Helaas schrijf ik de laatste tijd niet zo veel als ik zou willen. Komt wel weer…als het komt. Tot die tijd kan ik jullie in ieder geval mee delen dat in het troosteloze bestaan wat er al is, het wellicht nog troostelozer kan. Daar hoef je alleen maar voor naar buiten te kijken.
Afgelopen augustus heb ik meegedaan met een schrijfwedstrijd. Ik had niet de illusie dat ik zou winnen maar 200 in plaats van de verwachte plus minus 50 deelnemers was wel erg veel. Ik heb de winnende verhalen niet kunnen lezen helaas dus kan ook niet beoordelen of het een terechte overwinning is… Al kan ik mij dat natuurlijk niet voorstellen.
Hoe dan ook wilde ik jullie mijn inzending niet onthouden. Het moest maximaal 1000 woorden dus pak ‘em beet anderhalf kantje… Het onderwerp was vrij. Hoop dat het niet te lang is voor jullie.
Op mijn pols
Een paar keer per week zag ik haar. Meestal in de supermarkt. Soms bij de sigarenboer, dan stond ik altijd erg dichtbij. Dat gaf altijd een bepaalde spanning die ik dan de rest van de dag bij me droeg. Soms hadden we oogcontact, iets dat de spanning alleen maar deed toenemen. Ik vind een obsessie wat ver gaan, maar je kunt rustig zeggen dat ze elke dag wel een keer voorbij kwam. Ik was zelfs de schaamte voorbij naar Lilly, m’n vriendin. Oke, ik had het er natuurlijk niet over met haar, maar ik vond haar nu eenmaal aantrekkelijk en besloot mij daar niet langer schuldig over te voelen. In het begin, wat ik me niet zo goed meer kan herinneren, had ik haar geen aandacht geschonken. Ze was ineens daar…als donderslag bij heldere hemel kan je bijna zeggen. Het zou slechts een kwestie van tijd zijn, voor ik haar mee naar huis zou nemen.
Vriendin of geen vriendin, ik moest en zou haar in mijn handen hebben, dicht tegen mij aan. De krachten waren gewoon te groot denk ik. Dit was voor mij ook nieuw. Ze zag er, eerlijk is eerlijk, goedkoop uit. Misschien was dat ook wel een van haar sterkere kanten. Ik ving op een gegeven moment op dat ze als arts werkzaam was in een ziekenhuis. Mensen praten nu eenmaal. Wie had dat ooit gedacht? Je zag het er gewoon niet aan af. Op internet kom je tegenwoordig op sites, waar je het zeker niet afziet aan het volk, wat ze doen. Als het maar wild en op lentevakantie is. De spring break… Anne kon er zo bij, maar dat wilde ik mij ergens ook weer niet voorstellen. Ik wilde haar voor mijzelf. Niet delen met een ander.
Vantevoren weet je nooit dat het een belangrijke dag is. De dag die je leven veranderd. Misschien is dat maar goed ook. Soms heb ik wel een voorgevoel dat er iets, niet wetende wat, staat te gebeuren. Zo ook die bewuste dag dat ze met mij mee ging. Lopend in de supermarkt voelde ik ineens weer haar aanwezigheid. Een stokbrood, Brie en een fles huiswijn liet ik in mijn mandje vallen. Zo onopvallend mogelijk keek ik tussen de schappen of ik haar toevallig zag. Ineens hadden we oogcontact. Niet het soort wat na een seconde verbroken wordt. Nee, het was een lange staar die wel uren leek te duren. Ze zeggen dat als je iemand langer dan zes seconden aankijkt, je of iemand wil vermoorden of…met iemand de lakens wil delen. Het moge duidelijk zijn dat de eerste optie op ons niet van toepassing was. We voelden het allebei, we hadden geen keus.
Ik gaf haar m’n hand en samen liepen we naar de kassa. Jaren van gluren en aftasten, dit was een raar moment. Ook al had ze een naam en was haar reputatie niet al te positief, het kon mij niet schelen. Ik voelde wel hoe mensen keken. Terwijl de caissière mijn boodschappen langs de scanner haalde zag ik dat zij probeerde te doen alsof ze niets doorhad.
Maar zij wist het. Vlug betaalde ik mijn boodschappen en stopte ze in een verfrommeld tasje wat ik gebruikte tot de gaten er in vielen. Zo snel ik kon liep ik naar mijn auto en hield de deur voor Anne open. Vlug stapte ik zelf in en startte de motor. In alle haast vergat ik mijn riem om te doen. Ik moest proberen niet wanhopig over te komen. Ik kon natuurlijk ook gewoon in een zij– of achteraf straatje parkeren. Of bij het Hertenkamp? Ik wilde haar niet meer loslaten. Misschien was het maar eenmalig… Des te meer reden om dit thuis te doen dacht ik. In alle rust en comfort.
We wisten allebei met welk doel we naar mijn huis gingen en dat voelde nu eenmaal niet als een alledaags gebeuren. Hoewel ze mij liet voelen als een casanova, ik was het beslist niet. Ook al zou ik mij op haar storten en zou ik haar betasten, ook al zou ze mij doen laten voelen als Don Juan of één of andere filmster… Ik was maar gewoon ik, in tegenstelling tot haar. Ze zou meer geven dan ze wilde ontvangen, zij was een pleaser.
Ik liet mijn sleutel in het slot glijden en opende de voordeur. We gingen naar binnen en ik liet haar wachten in de woonkamer terwijl ik de boodschappen weglegde. Het was half zeven op de klok in de keuken. De kurkentrekker deed zijn werk. Met een glas wijn begaf ik mij naar de woonkamer. Ik keek naar haar hoe ze op de bank zat, half liggend zowat. Het glas zette ik op tafel. Het was een warme dag geweest en de hitte hing nog in het huis. Ik trok mijn shirt uit en wierp het over een stoel. Ik nam haar in mijn klamme armen. Nee, ik zou geen moeite hebben met haar de nacht door te komen. Ik wilde juist beginnen toen ik de voordeur hoorde.
De kamerdeur ging open en Lilly stapte binnen. “Waar ben jij in godsnaam mee bezig, dwaas?” zei ze op lacherige toon. “Dit is dokter Anne Maes” sprak ik zacht en in schaamte gehuld. Lilly wierp haar tas op tafel en zei op een spottende toon: “He, dat mijn moeder die rommel nou in huis haalt oke, maar van jou had ik dit niet verwacht.” Ze verdween de keuken in. Daar zat ik dan op de bank met dokter Anne Maes. Totaal ontmoedigd, verslagen en betrapt. Ik dacht dat Lilly later thuis zou komen vandaag. Misschien was het ook wel een slecht idee geweest mij in de huisvrouwenlectuur te verdiepen. Ik legde het romannetje op de salontafel. Ik sloot mijn ogen, even wegdromend over hoe ik met dokter Maes de nacht zou doorbrengen…met haar vinger op mijn pols.