Deel 13
Anna verdween in de kille straten, Harry achterlatend voor de kroeg. Stilletjes hopend dat het maar weer snel de daaropvolgende avond zou worden. Harry had een ander probleem. Zijn immer dominante plaaggeest die hem nodig had voor haar bestaan of liever gezegd…het einde daarvan.
“Oké hier, die Duitse Stahlhelm lijkt op die Kevlar. Daarom zei mij dat iets…maar wat is het toch? Luister je?” Muze keek vragend naar Harry vanachter zijn laptop. “Ja Muuz Stahlhelm… Wat is beter? Dit overhemd of deze?” Harry hield een ander hemd voor met een blauw streepje. “Kom je mij nog helpen in plaats van je mode?” ”Hallo, ik ga vanavond bij Anna eten. Ik wil er wel een beetje normaal uitzien.” “Probeer een ander hoofd.” Zei Muze met haar vingers tikkend op het bureau. “Dank je.” “Waarom kan ik het mij niet herinneren? Ik word er gek van.” “Jij niet alleen.” Voegde Harry toe. “Er zit iets…het heeft met de Duitsers te maken.” Harry rolde zijn ogen. “Oh wel ja, geef de Duitsers de schuld.” Hij keek in de spiegel met het andere overhemd onder zijn kin. “Ik wil de uitkomst niet verklappen, maar wij hebben gewonnen. Is deze niet beter?” “No shit Einstein.” Zei Muze. “Ik weet hoe de oorlog afliep.” Muze steunde haar hoofd op haar handen en staarde naar het scherm. “Misschien dat je morgen wat welwillender bent als we terug zijn van het etentje.” Hij liet van schrik het overhemd vallen en raapte het vlug weer op. “Ho stop nee… We? De enige we…vanavond bij en tijdens en na het etentje en de film zijn Anna en ik. Het spijt mij maar jij bent dus echt niet uitgenodigd.” Muze reageerde op een Oscar waardige manier overdreven en verbaast. “Wat?! Dat meen je niet! Ik had me er zo op verheugd. Wat moet ik wel helemaal niet doen hier. Helemaal in mijn eentje?” Harry keek haar verveeld aan. “Ik vraag het je echt nadrukkelijk Muze: Niet vanavond alsjeblieft. Beloof het me.” Muze kruiste haar vingers onder het bureau. “Ik beloof het.” Harry keek bedenkelijk. “Wij moeten jou terug krijgen naar waar je thuis hoort.” “Hè hè…D’r is er één wakker…hoera, hoera.” Zuchtte Muze.
Harry liep de straat in naar het adres wat Anna had opgegeven. Hij keek om zich heen en ondanks dat hij zenuwachtig was voelde hij zich goed. Een gezonde spanning en het feit dat Muze hem vanavond met rust zou laten maakte dat hij zich nog beter voelde. Hij wilde dit niet verpesten. In het verleden was het onderwerp van geesten en dood wel eens ter spraken gekomen bij deze en gene of bij vrienden tijdens een borrel. Hij wist maar al te goed dat hij diegene was die altijd erg sceptisch was geweest, dan wel niet lacherig bij beweringen van personen, dat ze een geest hadden gezien. Hij geloofde er niets van. Tot Muze in zijn leven was gekomen en hem verteld had dat hij niet krankzinnig was geworden maar gewoon een gave had. Een hele sarcastische teleurstelling bedacht hij zich. Het was in ieder geval geen onderwerp om over een schotel lasagne ten sprake te brengen. Zeker niet tenzij hij zou weten dat de persoon aan de andere kant er al van overtuigd zou zijn dat het geen onzin was. Nu wist hij alleen dat hij er van overtuigd was en dat was bij lange na niet genoeg. Hij probeerde de gedachtes van zich af te zetten en bekeek de wijn en de bloemen die hij bij de avondwinkel had meegenomen. ”Misschien had ik toch beter de chocolade mee kunnen nemen…” De bloemen zagen er bij elke stap onder een straatlantaren beroerder uit. “Misschien heeft ze kaarsen aan?” Sprak hij zichzelf hoopvol toe. “Kaarsen? Hoe romantisch gaat ze het wel niet maken… Wees nou maar blij dat je bij d’r mag eten.” Hij keek om. “Was dat? Muze?” Vroeg hij zich af. “Hoe diep zat ze eigenlijk?” Soms wist hij niet meer welke gedachtes van hem waren en welke niet, hetgeen hem zorgen baarde. Snel liep hij verder naar het juiste nummer. Honderd drieëndertig, hier was het. Hij stopte en drukte zoals beschreven in de mail, op de tweede bel van boven naar beneden. Er zaten er acht en allen zonder naam, dus niet een onbelangrijk detail. Hij hoorde een zoemer en drukte snel tegen de deur. In het halletje ging een lamp aan en hij ging naar binnen. Hij bleef staan en keek een lange trap op naar boven. Hij moest iets bukken om het einde te zien. In de verte hoorde hij voetstappen. Hij sloot de deur achter zich en wachtte.
De voetstappen kwam sneller dichterbij tot ze ineens halt hielden en rustig verder liepen. Bovenaan de trap verscheen Anna. “Haai!” Harry moest lachen bij het idee dat ze naar beneden gestoven was en probeerde kalm over te komen. “Hé.” Zei Harry en begon de trap op te lopen. Anna liep naar beneden. Halverwege moest Anna iets bukken om Harry te begroeten. Onhandig gaven ze elkaar drie zoenen en Harry gaf haar de wijn. Het bosje vergane glorie totaal negerend liepen ze samen de trap op.
Is Harry in staat om in alle rust zijn avondje met Anna in Casablanca voort te zetten of zijn het weer de Duitsers die moeilijk doen? Wie ligt daar nog onbesproken ergens op de loer? Wellicht iemand die het geheim van Harry’s on-vrijwillige, trouwe metgezel prijs zou kunnen geven… Volgende week, meer Muze!